Kwartaalbladen » 1954-1966 (jaargang 6, 1965) » No. 3 » pagina 178-180
Het bevredigt niet om iets over deze bekende familie op papier te
zetten. Er is immers een groot hiaat en dat maakt alles zeer
twijfelachtig.
Algemeen bekend is de figuur van Adriaansz. Leegwater uit De Rijp. De
bekende Zaansche onderzoeker Gerrit Jan Honig, te Zaandijk geboren op 24
november 1864 en overleden op 23 augustus 1955, wist het meeste van Jan
Adriaansz en zijn nakomelingen; in het "Gedenkboek Beemster's derde
Eeuwfeest, Beemster 1912". samengesteld door T. van der Meer, komt
van de hand van Honig een afstammeIingsIijst voor, uitmondende in de
familie Honig en Haremaker en zeer schematisch, zonder plaatsen, data en
jaartallen. De Roever, verreweg de meest uitvoerige schrijver over Jan
Adriaansz., schrijft in de "Verantwoording" ook over de
schaarse biografische gegevens en noemt Gerrit Jan Honig als de grote
verzamelaar van gegevens, die hem echter "om begrijpelijke redenen
slechts met grote reserve over zijn vondsten wilde inlichten".
Van deskundige historici is er dus veel onderzocht, maar zeer weinig
bekend geworden.
Daarnaast hebben wij te maken met de omstandigheid dat de naam Leegwater
zeer verbreid is in Noord-Holland en waarschijnlijk ook ver daarbuiten.
Als wij de grote adresboeken, giroboek en telefoonboek, openslaan is er
vrijwel geen plaats van enige betekenis of er komen adressen van een of
meer Leegwater's in voor. Er moeten vele duizenden naamdragers zijn. Wij
vragen ons af of dit allen afstammelingen zijn van Jan Adriaansz.
Feit is, dat tot nog toe vele thans levende Leegwater's terug te brengen
zijn op Jan Jacobse Leegwater, alias Molenaar, en Trijntje Pieters uyt
Meyse. Maar van dat gezin zijn dan ook maar 15 kinderen bekend en,
vooruitlopende op de verdere beschrijving, van hun jongste zoon Jacob
niet minder dan 18 kinderen.
Alle Leegwaters uit onze omgeving, waarvan wij de afstamming getracht
hebben te onderzoeken, zijn op de Ursemmer Jan Jacobse terug te brengen;
het is verleidelijk aan te nemen dat de gehele familie Leegwater van Jan
Jacobse zou afstammen.
Dat lijkt allemaal heel aardig, maar er is een hiaat tussen de oude Jan
Adriaansz. uit De Rijp en Jan Jacobse uit Ursem. Ondanks alle moeite
zijn we in dit opzicht niets verder gekomen. De beroemde Jan Adriaansz.
was ongetwijfeld Doopsgezind - van die, in onze omgeving tot 1800 zeer
uitgebreide secte is zeer weinig bekend. En Jan Jacobse uit Ursem met
vele van zijn nazaten waren zeer eenvoudige molenaars. Uit het onderzoek
van de heer Schoorl is wel duidelijk gebleken dat er twee
"soorten" van molenaars bestonden: de grote ondernemers, die
een streek als de Zaan hebben grootgemaakt, en de watermolenaars die
door de vele waterschappen aangesteld werden om een van de ontelbare
watermolenstermolens te bewonen en te bedienen. Het mogen pientere
lieden zijn geweest, maar als niet-bezitters is er van hen uit de vorige
eeuwen ook zeer weinig bekend.
Met de beschrijving van Jan Adriaansz. Leegwater en zijn nakomelingschap
kunnen wij kort zijn. Want - het klinkt verbijsterend - in en na de
laatste wereldoorlog zijn vijf boeken in ons land over hem verschenen.
Het zijn de volgen:
Jef Last, Leeghwater maalt de meren leeg, Amsterdam 1942.
Jan Mens, Waterland, Amsterdam 1943.
J.C. de Roever, Jan Adriaenszoon Leeghwater, Amsterdam 1944.
Max van Amstel , J.A. Leegwater, Amsterdam 1946.
Jan Spaander, De erfenis van Leeghwater, Amersfoort 1962.
Behalve deze boeken, die, hetzij als roman, hetzij als
historisch-waterstaatkundig werk of gedenkboek met hem als hoofdpersoon
zijn verschenen, is er van Leegwater zelf het "Haerlemmer Meer
Boeck" van 1642 met in latere uitgaven "Een kleyne Chronycke
van Graft en de Ryp ende van meer notabele geschiedenissen"; van
deze werken zijn tussen 1642 en 1838 minstens dertien drukken
verschenen.
In de eerder genoemde vijf werken van onze tijd is meer dan voldoende
over Jan Adriaansz. geschreven; wij kunnen dus volstaan met de inhoud
van deze werken kort weer te geven.
Jef Last heeft een enigermate kunstzinnig en romantisch werkje gegeven
met veel aanhalingen van verzen; aardig om te lezen maar weinig
kritisch.
Veel dieper op de persoon van Leegwater zelf gaat Jan Mens in zijn roman
"Waterland" in. Het is de droogmaking van de Beemster met alle
moeilijkheden en tenslotte de glorieuze overwinning. Steeds laat hij Jan
Adriaansz. aan het woord en hij geeft ons een beeld van een man met
fantasie en durf, voortgekomen uit een zeer eenvoudig milieu, geëerd en
verguisd; het eindigt bij het bezoek van Prins Maurits aan de pas
drooggemaakte Beemster waar onze beroemde held de tafel mocht bedienen!
Van geheel andere aard is het machtige werk van J.G. de Roever. Het
ontleedt nuchter-zakelijk alle vermelde daden van Jan Adriaansz., en dat
zijn er vele. Vrijwel bij elk onderwerp komt Leegwater er zeer slecht
af. Geheel dus in strijd met de romans, geheel in strijd met zijn
reputatie bij de grote massa. Toch is De Roever de biograaf; men komt
onder de indruk van zijn grote kennis en belezenheid, zowel historisch
als waterstaatkundig. Maar zijn oordeel is uiterst scherp. Na het
verschijnen van zijn werk is er dan ook van deskundige zijde op zijn
uitspraken kritiek geweest. Wij vragen ons af of de schrijver, De
Roever, onze Leegwater niet te veel heeft afgemeten naar 20ste eeuwse
maatstaven. Wat zou er van Jan Adriaansz. gekomen zijn als hij niet in
1575 maar in onze dagen geboren zou zijn? Een heldere geest, bezield met
grote werklust en werkkracht; met durf en fantasie; als deze man een
moderne opleiding zou hebben gehad ware hij wellicht te vergelijken
geweest met de grootste geleerden uit onze tijd. Ondanks alles is en
blijft het boek vail De Roever voor ons het meest belangrijke dat er
over Leegwater is geschreven.
Het boekje van Max van Amstel met de vorm van een pocket-uitgave geeft
wel iets meer dan een romantisch verhaal; een historische ondergrond is
duidelijk te merken aan de "verantwoording" waaronder
literatuur-opgave.
Als vijfde en laatste boekje is er het wonderlijke verhaal van Jan
Spaander (van het bekende hotel te Volendam), geschreven ter gelegenheid
van het 100-jarig bestaan van de Haarlemmermeerpolder . Dat is dan de
erfenis van Leeghwater: de prachtige polder zoals wij die nu kennen. Het
boek wil zijn een eerherstel na het afkraken van de persoon Leegwater
door De Roever. Hij doet dit op een zeer bijzondere manier, mogelijk
weinig ''wetenschappelijk'', maar op indrukwekkende wijze.
Wie kennis neemt van deze genoemde werken die in vele bibliotheken
aanwezig zullen zijn, kan zich misschien een oordeel vormen over
Leegwater. De opvattingen lopen sterk uiteen; Jan Adriaansz. is en
blijft een omstreden figuur.
Thans willen wij nog iets zeggen over de stamreeks, die Honig geeft in
het jubileumboekje van de Beemster. Het boekje zelf is vrij zeldzaam; in
de, overigens bijzonder waardevolle, publicaties van Honig komt de naam
Leegwater vrijwel niet voor. Hoewel uit de stamreeks met korte
beschrijving afgeleid kan worden dat Honig aannam, dat de families Honig
en Haremaker een zoon, Sijmon, van Jan Adriaansz. als voorvader hadden,
heeft De Roever, die de grote verdienste had grondig te lezen (in dit
opzicht de evenknie van de bekende historicus Noordeloos uit
Grootebroek) aangetoond dat er meer kinderen zijn geweest. Het blijft
dus mogelijk dat er thans nog afstammelingen van Jan Adriaansz. bestaan,
ofschoon Honig dat verwerpt.
Over de reeks van Honig kunnen wij beknopt zijn. De enige zoon met
nakomelingen zou dus Symon Jansz. Leeghwater zijn geweest. Deze zou
getrouwd geweest zijn - echtgenote onbekend - en een zoon Cornelis
Symonsz. Leegwater hebben gehad, getrouwd met Mary Claes. Ook van deze
is slechts een zoon bekend, Lourens Cornelisz. Leeghwater, getrouwd met
Geertje Willems en - het verhaal wordt eentonig - deze had weer een
zoon, Cornelis Lourisz. Leeghwater, getrouwd met Trijntje Jans Peper.
De oudste zoon uit dit gezin, Lourens Cornelisz. Leegwater , getrouwd
met Aafje Dirks Ouwerijck, had slechts een getrouwde dochter, Neeltje,
getrouwd met Jan Cornelisz. Honig, papierfabrikant te Zaandijk. Van dit
echtpaar stamt een grote groep van de familie Honig af.
Een tweede zoon, Jan Cornelisz. Leegwater, getrouwd met Maartje Gerrits
Kuijk, had slechts ook maar een getrouwde dochter, Trijntje, met Pieter
Haremaker, fabrikant te Koog aan de Zaan getrouwd, een der stamvaders
van de grote familie Haremaker.
Hiermee zou dus de naam Leegwater zijn uitgestorven.
Desondanks vinden we thans zeer veel Leegwater's in de wijde omgeving.
Wij hopen bij gelegenheid hierop terug te komen.
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."