Kwartaalbladen » 1989 (jaargang 30) » No. 1 » pagina 29
Ook wordt in deze spinbaan alle dagen door de schoolmeester aan gem.
kinderen tevens onderwijs in spellen en lezen gegeven, teneinde hun het
verlies in het schoolgaan daar eenigsints door te vergoeden.
Blijkbaar wordt er behalve dit schrijven nog meer informatie verstrekt,
want in een relaas betreffende deze spinbaan dat naar aanleiding van de
opgave werd opgesteld, staan meer bijzonderheden genoemd, zoals: De
spinbaan staat aan het zuideinde van Koedijk aan de trekvaart, hier
wordt van een zekere stof "stot" genaamd, afkomstig van
hennep, garen gesponnen voor de fabricage van zeildoek. De stot wordt
uit Krommenie aangevoerd. Er zijn 8 á 9 spinnewielen van essenhout die
te Alkmaar zijn gemaakt. Er werken 20 á 25 jongens en meisjes. Het loon
is ongelijk maar bedraagt voor 22 jongens en meisjes gemiddeld ƒ 11,-
per week. Het garen dat met de gewone schuit weer naar Krommenie
teruggaat, moet zeer egaal en goed gesponnen worden, want anders
weigeren de leveranciers werk te geven.
Het genoemde loon van ƒ 11,- per week moeten we zien als het loon voor
de hele groep kinderen. De secretaris heeft het in zijn brief al gezegd,
"het loon is gering maar het is allemaal winst".
Gelijkheid, Vrijheid en Broederschap, dat was de leuze van die tijd,
maar de kinderen van de bedeelden werden toch op een ergerlijke wijze
misbruikt. Doordat ze nauwelijks onderwijs genoten, was er ook al geen
betere toekomst voor ze weggelegd. Het onderwijs in de spinbaan zal
zeker niet meer dan een uur per dag hebben geduurd. Het was niet meer
dan spellen en lezen. De Gelijkheid en Vrijheid was hier nog ver te
zoeken.
De man die in zo'n Spinbaan of Baanhuis het toezicht had, stond bekend
als de Spinbaas, de Baanbaas of de Baanman.
In 1727 woonde te Koedijk Cornelis Dirksz Baanman. Zijn zoon werd in
1731 vermeld als Dirck Cornelisz vulgo Baanmans Dirk. Een andere zoon
heette Arian Baanmans en werd dus ook aangeduid als de zoon van de
Baanman.
Met de wevers was het anders gesteld. Ik heb een vermoeden dat er
meestal in ieder dorp slechts enkele wevers waren. Zij behoorden over
het algemeen ook niet tot de welvarendsten in de samenleving, maar
werkten toch geheel zelfstandig met een eigen weefgetouw.
De wever Lokat die in 1796 te Broek op Langendijk trouwde kwam uit
Overijssel (Westfr. Fam. 1987, pag. 65) en ik veronderstel dat er
meerdere wevers van daar naar hier zijn getrokken in de hoop hier een
boterham te verdienen.
Te Koedijk trouwden Geref. 30-11-1692 Gerrit Barentsz j.g. van Twent met
Guijrtje Frerix j.d. van Langedijk.
« Vorige pagina | Volgende pagina »
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."