Eerder verschenen in de Wogmeerkroniek, nr. 9, 2004, pagina 3-13.
Greta's Hoeve is sinds enkele jaren een van de rijksmonumenten van
Wester-Koggenland. De stolp is deze bijzondere status dubbel en dwars
waard.
Niet alleen omdat de boerderij dubbel wordt bewoond - door Jan Hoedjes
en het echtpaar. Andries en Trudy Kuiper-Hoedjes met dochter Frida. Ook
niet alleen vanwege het dubbel vierkant.
Het predikaat rijksmonument is te danken aan de waardige uitstraling.
Dit artikel is het resultaat van een zoektocht naar de rijke historie
van een prachtige stolp.
Jan Hoedjes en Andries en Trudy Kuiper - Wogmeer 88 en 88a - hebben een
lange rij bewoners van deze grote boerenplaats achter zich. Te weten:
Cor en Chris Hoedjes-Willenborg, Jan en Grietje Willenborg-de Jong,
weduwe Arijaantje de Jong-Duijn met vier jonge kinderen, Pieter en
Dieuwertje de Boer-Wester en Jan en Maartje de Boer-Visser. Zij waren
vanaf rond het begin van de negentiende eeuw hun voorgangers. Zie hier
in een notendop de bewonersgeschiedenis in een periode van bijna
tweehonderd jaar.
De oorsprong van Greta's Hoeve voert veel verder terug in de
historie. Al op een kaart uit het midden van de zeventiende eeuw staat
op deze plek bebouwing aangegeven. Deze kaart, te zien in het Westfries
Archief te Hoorn, is vervaardigd in de jaren 1651-1654.
De Wogmeer was toen al ongeveer veertig jaar droog. Het octrooi voor de
bedijking van het meer dateert van 1608. Het vermoeden bestaat dat
Greta's Hoeve in oorspronkelijke vorm behoort tot de eerst gebouwde
boerderijen in de nieuwe polder.
Dit vermoeden deelt Jan Hoedjes. Hij wijst daarbij op het vierkant, het
hart van de boerderij. Het dubbel vierkant - de oorzaak van de breedte
van liefst 21 meter - verschilt sterk in ouderdom. Het oostelijke
vierkant is beduidend jonger. De andere oerdegelijke houten constructie
oogt eeuwenoud. Zeer waarschijnlijk dateert het oudste gedeelte van het
vierkant uit de tijd van de eerste bebouwing op deze kavel, in de eerste
helft van de zeventiende eeuw.
Het zal deze boerderij zijn geweest die landmeter A. van Diggelen in
1826 tekende op de allereerste kadastrale kaart, als voorbereiding. op
de oprichting van het Kadaster in 1832. De stolp op de kavel D 14 zal
toen zo'n tweehonderd jaar zijn geweest. Na de drooglegging kregen de
kavels een eigen letter met cijfer. Met de invoering van het Kadaster
kregen alle afzonderlijke percelen, hoe klein ook, een eigen letter met
cijfer. De boerderij stond op perceel C 148, zoals de oudste kadastrale
kaart laat zien. Deze kaart toont de vorm van de bebouwing. Onmiskenbaar
is dit de plattegrond van een typische West-Friese stolp. Lange tijd was
een dergelijke stolp in West-Friesland het meest gangbare type sinds
circa 1550. Het uitsteeksel rechts aan de wegzijde is het voorhuis. Met
daarnaast de opkamer (slaapkamer) en de dors. De rechte lange
achterzijde is de koestal. Dors en koestal liggen dus haaks op elkaar.
De woonkamer is aan de rechterzijde.
Een mooi voorbeeld van een dergelijke West-Friese stolp is te vinden in
Oosterblokker, Oosterblokker 103.
Bij een speurtocht door de geschiedenis van een boerderij vliegen de
jaartallen je om de oren. Buiten zien we ook zo'n jaartal. Op de - ronde
- schoorsteen staat 1868 aangegeven. De indruk bestaat dat in dat jaar
de stolp volledig is vernieuwd. Daar wijst ook een kaartje in het
archief van het Kadaster Alkmaar op.
Het lijkt er veel op dat bij deze nieuwbouw het oude vierkant geheel of
gedeeltelijk bleef staan. Dat was zeker niet ongebruikelijk - en nog
steeds niet. Dergelijk massief grenen hout kan moeiteloos generatie op
generatie mensen overleven.
huidige hoofdvorm van Greta's Hoeve zal dus zijn ontstaan in 1868, in
een periode dat de landbouw in Nederland een glorietijd kende. Tussen de
jaren 1840 en 1879 maakte de agrarische samenleving een enorme
bloeiperiode door.
In 1915 volgde nog een ingrijpende verbouwing. Hierdoor kreeg de
boerenplaats aan de voorzijde zijn huidige, statige aanzien. Daarover
later in dit artikel meer.
Greta's Hoeve is een voorname boerenplaats, dat lijdt geen twijfel.
Niet voor niets siert het gemeentewapen van Obdam de voorgevel. Weinigen
zullen weten van deze onopvallende versiering.
De drie bekende wassende manen - wassenaars, in de taal van de heraldiek
- zijn ooit aangebracht in het topje van de in het oog springende
dakkapel, net onder de fraaie makelaar. Het oostelijke deel van de
Wogmeer, met Greta's Hoeve, behoorde tot de herindeling van 1979 tot de
gemeente Obdam.
Een voorname boerenplaats, met recht. Met eigenaren en bewoners van
aanzien. Al in 1697 was deze kavel eigendom van een hoofdingeland van
het polderbestuur, Jacob Pietersz Groot.
Lange tijd woonde er een dijkgraaf. Pieter de Boer bekleedde deze
vooraanstaande functie tot zijn dood in 1891.
Jan Willenborg - oudere Wogmeerders herinneren hem - was heemraad van de
polder Wogmeer én lid van de gemeenteraad vanObdam.
En Jan Hoedjes en zijn zwager Andries Kuiper? Zij hopen over enkelen
jaren vanaf hun erf de golfbaan te bereiken om een balletje te slaan. De
aloude kavel D 14 is opgenomen in een plan voor een negen holes golfbaan
van 32 hectare tussen de wegen Wogmeer, Verlaatsweg, Spierdijkerweg en
Braken.
De zoektocht naar de vroegere eigenaren van Greta's Hoeve begint in
1697. Vanaf dit jaar volgen we de eigenaren en bewoners van Greta's
Hoeve tot vandaag de dag, zij het met enkele hiaten. Opvallend is dat er
altijd, zo is de indruk, katholieken hebben gewoond.
In 1697 is Jacob Pietersz Groot eigenaar van de kavel. Dit was een
strook land vanaf de Middelweg (zoals de weg midden door de polder
oorspronkelijk heette) tot de zuidelijke ringsloot. Met een oppervlakte
van - zoals indertijd werd aangegeven - 4879 roeden.
De naam van Jacob Pietersz Groot wordt genoemd in de zogeheten legger
der verponding, berustend in het Westfries Archief. Aan de hand van de
legger werd de hoogte van de grondbelasting bepaald. De legger was
opgemaakt door Dirck Pittes, secretaris en penningmeester van de
Wogmeer.
Jacob Pietersz Groot, hoofdingeland van de polder, had flink veel grond
in de Wogmeer.
Lange tijd stonden op zijn naam ook de kavels D 7, D 25, B 8 (de helft),
B 14 (de helft) en D 11 (eenderde). Na zijn dood werden de gronden
eigendom van zijn weduwe Aefje Blockens. Dat gebeurde in 1723.
De legger der verponding is bijgehouden tot eind van de achttiende eeuw.
Vanaf 1832 werd de grondbelasting vastgesteld aan de hand van de
gegevens van het toen nieuwe Kadaster. De toenmalige Greta's Hoeve was
toen geregistreerd als 'huis en erf' stond op naam van Jan de Boer.
Deze 'boer te Wogmeer' wordt in de boeken van het Kadaster genoemd als
eerste eigenaar.
Jan Simonsz de Boer (1784-1850) heeft een bewogen leven achter de rug.
Hij is drie keer getrouwd geweest. Drie keer een ander persoon als de
vrouw des huizes van Greta's Hoeve.
Het eerste huwelijk was met Aaltje Jans Groot, in 1808. Zij overleed in
1832, toen Jan de Boer 47 jaar was. Hij hertrouwde twee jaar later, met
Maartje Visser. Na haar overlijden stond hij in 1848 opnieuw voor de
ambtenaar van de burgerlijke stand in de gemeente Obdam. Hij huwde toen,
op 63-jarige leeftijd, met Trijntje Klijn.
Bijna twee jaar later, zomer 1850, stierf hij zelf. Zijn weduwe Trijntje
vertrok in november 1850 naar Spanbroek. Samen met twee van haar
kinderen: Christina Hoebe en Adriana Hoebe. Deze dochters kwamen uit
Trijntjes eerdere huwelijk met de overleden Matthijs Hoebe. Ook deze
kinderen horen dus thuis in de lange rij bewoners van Greta's Hoeve.
Na de dood van Jan de Boer en de verhuizing van zijn weduwe Trijntje
Visser en zijn stiefkinderen Christina en Adriana Hoebe werden zoon
Pieter de Boer en zijn vrouw Dieuwertje Wester de hoofdbewoners.
Het leven van landman Pieter de Boer was, zo mag worden gesteld, op
een andere manier bewogen dan dat van zijn vader. Het huwelijk tussen
Pieter en Dieuwertje bleef namelijk kinderloos. Zij waren echter niet de
enige personen op de boerderij.
De boerenknechten en dienstbodes volgden elkaar snel op, wat zeker niet
ongebruikelijk was voor die tijd. Eenmaal op eigen benen op het bedrijf
namen Pieter en Dieuwertje als hun eerste boerenknecht Jan van Baar in
dienst. Hij was in 1829 geboren in Spanbroek. Als eerste dienstbode
staat Aaltje Ots te boek. Haar wieg stond in 1835 in Hensbroek.
Niet lang nadat Pieter de Boer het boerenbedrijf volledig had
overgenomen van zijn overleden vader, liet hij de timmerman komen. Er
moest worden verbouwd. Wat er is verbouwd, weten we niet. Wel bekend
zijn de timmerman en het jaar van uitvoering.
Deze informatie is te danken aan een oud plankje dat Andries Kuiper
vond. Ergens op zolder stuitte hij, niet lang geleden, op een nog gaaf
ogend plankje waarop met potlood is geschreven: Jakob Leeuw, Jaar 1856.
Wie was deze Jakob Leeuw? We vinden hem in de oude bevolkingsregisters
terug als Jacob Leeuw, een timmermansleerling uit de Wogmeer. Hij,
geboren in 1832, is een zoon van Hendrik Leeuwen Aafje Schermer. Zijn
vader was 'onderwijzerderjeugd' . De kans is groot dat Hendrik,
Nederlands hervormd, les gaf op de openbare lagere school aan de
Verlaatsweg. Deze school is opgeheven in 1932.
Het schoolgebouw is gesloopt, maar de onderwijzerswoning staaternog. In
volle glorie! Terug naar Jakob Leeuw. Bijna anderhalve eeuw na dato
heeft Andries Kuiper het bijzondere bordje in zijn hand. Een stukje
overgebleven hout waarop Jakob Leeuw in 1856 zijn naam schreef. Niet
wetend wie dat ooit zou lezen.
Jakob Leeuw, timmermansleerling. Hij verloor in iets meer dan anderhalf
jaar tijd zijn ouders. In april 1855 stierf zijn vader, in december 1856
zijn moeder. Tussendoor was hij aan het werk op Greta's Hoeve.
In 1856 liet hij zijn boerderij verbouwen, Pieter de Boer. We maken
eerst een sprongetje van twintig jaar, naar 1875. In december van dat
jaar legde Pieter de Boer de eed af. Daarna trad hij in functie als
dijkgraaf van de Wogmeer. Dijkgraaf van een polder, dan was je iemand!
Zeker onder de boeren genoot je aanzien!
Pieter de Boer was eerder heemraad, lid van het dagelijks bestuur. Zijn
eerste vergadering als hoofdingeland - lid van het algemeen bestuur -
was in 1863. In dat jaar bestond het volledige bestuur van de polder
Wogmeer uit: Joannes Jacobus Haarselhorst (dijkgraaf), Jacob Swerver,
Hillebrand Klaver, Pieter Smal, Jacob Duijn (heemraden), Jan Appelman,
Jan Schipper, Simon Spil en Pieter de Boer (hoofdingelanden).
De polder Wogmeer had vanaf de drooglegging ruim 350 jaar een eigen
polderbestuur. Eigen mensen namen beslissingen over de polder. Over de
molens, over de verhuur van dijkperken, over de hekkenschouw. Daar kwam
in 1976 definitief een einde aan. Als bestuurseenheid ging de polder
Wogmeer toen op in het Waterschap Westfriesland. En ook dat bestaat niet
meer.
Pieter de Boer was ruim vijftien jaar dijkgraaf. Van eind 1875 tot
zijn dood in 1891. Van hoofdingeland en heemraad tot dijkgraaf, een
mooie carrière. Een man van aanzien. Daar past een beste boerenplaats
bij. Een nieuwe.
Kijkend naar het jaartal op de schoorsteen en op een rijtje zettend wat
hierboven is geschreven, onder meer over het vierkant, lijkt de
conclusie gerechtvaardigd: Pieter de Boer liet in 1868 een nieuwe stolp
zetten.
In hoofdvorm ontstond toen de huidige Greta's Hoeve. Deze naam diende
zich pas later aan, zoals we hierna zullen zien.
Pieter de Boer stierf op zijn boerderij op 28 december 1891, op
75-jarige leeftijd. Pieter was toen al dik negen jaar weduwnaar.
Dieuwertje Wester, de vrouw die hem geen kinderen schonk, was overleden
in 1882. Oók op de boerderij, op 68-jarige leeftijd.
Eerst Dieuwertje dood, toen Pieter. Geen kinderen, geen eigen opvolgers.
Wat gebeurde er met de boerenplaats? Het antwoord kwam via de notaris.
Het testament van Pieter de Boer gaf de bestemming van het onroerend
goed in de Wogmeer aan. Pieter had in 1889, ruim twee jaar voor zijn
dood, zijn laatste wilsbeschikking laten opmaken door notaris Daamen te
Obdam. Deze acte is van grote invloed geweest op de verdere historie van
de boerderij.
Het is in zekere zin te danken aan deze notariële acte dat Jan en Trudy
Hoedjes met haar man Andries wonen op Greta's Hoeve. Pieter de Boer
legateerde zijn bezit in de Wogmeer aan Jan de Jong te Hensbroek en bij
diens vooroverlijden aan zijne wettelijke nakomelingen.
Het nagelaten onroerend goed werd omgeschreven als huis, erf, schuur,
boomgaard, weiland en bouwland.
Wie was Jan de Jong? Bij het verdelen van de boedel uit de nalatenschap
van Pieter de Boer bleek hij overleden te zijn. Jan de Jong is gestorven
in 1889, nog geen maand nadat Pieter zijn uiterste wilsbeschikking had
beschreven.
De erfgenamen werden toen de vier wettige nakomelingen. Dat waren zijn -
toen nog minderjarige - kinderen:
Marijtje, Grietje, Bernardus en Trijntje.
Jan de Jong (1852-1889) was getrouwd met Arijaantje Duijn (1852-1908) en
boerde in de Wogmeer op de Jannetje's Hoeve (gemeente Hensbroek).
Plotsklaps werden haar kinderen eigenaar van Greta' s Hoeve.
Niet lang na de opening van het testament van Pieter de Boer verhuisde
Arijaantje de Jong-Duijn met de vier kinderen naar deze boerenplaats.
Als veehoudster, zoals zij te boek staat, zal zij het boerenbedrijf
hebben voortgezet.
Na de dood van Pieter de Boer is een uitgebreide boedelbeschrijving
opgemaakt. Deze acte geeft een prachtig beeld van de inventaris van
Greta's Hoeve in 1892. De beschreven voorwerpen geven ook een indruk van
het leven van toen. Elk voorwerp in alle vertrekken is geregistreerd.
In de huiskamer hingen acht schilderijen en stonden vijftien stoelen en
een pijpenstandaard. De twee voorkamers - links en rechts - boden ruimte
aan onder meer twee pendules, en glas- en aardewerk. In een van de twee
kelders stonden een boterpot en een vetpot.
De dors gaf plaats aan een wagen, een boerenwagen, een driewielde kar en
een jachtwagen. Op zolder waren opgeslagen haver, stro, erwten en bonen.
In de boet werd kaas gemaakt.
Het veebeslag bestond uit twaalf koeien, drie vaarzen, drie hokkelingen,
dertien oonschapen en twintig overhouders. Voorts liepen er rond vijf
varkens, tien kippen, een haan en twee paauwen.
De opsomming van al het goud- en zilverwerk nam bijna een volledige
pagina van de acte in beslag. Het kostbaarste bezit was een bloedkoralen
ketting met boot (gouden of zilveren kettingslot, bezet met edelstenen),
met een waarde van driehonderd gulden.
Een gouden oorijzer met juweel - wegende 79 gram - werd gewaardeerd op
honderd gulden. Veel minder waard was een zilveren horloge met ketting:
vijf gulden.
De boedelbeschrijving bevestigt de voorname indruk die we al hadden van
Pieter de Boer.
Arijaantje Duijn, weduwe van Jan de Jong, kwam dus in 1892, op de
Greta's Hoeve. Samen met haar vier kinderen.
Waarom had Pieter de Boer de boerenplaats nagelaten aan Jan de Jong?
Naar het antwoord op deze vraag kan ik slechts gissen.
Jan de Jong is geen familie van Pieter de Boer, althans niet in directe
lijn. Bij overledenen zonder kinderen komen bij het verdelen van de
boedel al snel neven en nichten om de hoek kijken, maar ook daar is geen
sprake van.
De relatie tussen erflater en erfgenaam - op welk vlak dan ook - is niet
duidelijk geworden. Zal het ooit aan het licht komen welke speciale
binding Piet de Boer had met Jan de Jong? De vraag waarom Jan de Jong
een flinke boerenplaats in de schoot kreeg geworpen, blijft intrigeren.
Jan de Jong heeft er door zijn overlijden echter niet van kunnen
profiteren, zoals we zagen. Wel zijn weduwe en vier kinderen. Arijaantje
runde dus het boerenbedrijf. Zij kreeg in 1907 een nieuwe boerenknecht.
Dat was Jan Willenborg, eerder boerenarbeider te Egmond-Binnen.
Hij kwam, volgens het bevolkingsregister, in februari 1907. Twee van de
vier kinderen van Arijaantje waren toen al uit huis: Marijtje (verhuisd
naar de Beemster, getrouwd met Dirk Commandeur) en Bemardus (vertrok
naar Noord-Spierdijk en huwde met Agie van Kampen).
Jan Wlllenborg liet er geen gras over groeien. Welgeteld twee maanden na
zijn komst trouwde hij met Grietje. Zij was samen met haar zus Trijntje
nog bij moeder. Jan Willenborg had het goed bekeken. De slagerszoon,
afkomstig uit Zaamdam, kreeg een vrouw die voor een kwart eigenaar was
van de boerenplaats.
Jan en Grietje, het jonge echtpaar, deden het werk op de boerderij niet
alleen. De boerenknechten en dienstbodes wisselden elkaar geregeld af.
Hun eerste boerenknecht was Pieter Wit (in 1892 geboren te Spanbroek),
de eerste dienstbode Neeltje Wever (geboren te Berkhout, in eveneens 1892).
Arijaantje en dochter Trien bleven na het huwelijk in april 1907 van
Jan Willenborg en Grietje de Jong wonen op Greta's Hoeve. Zij gebruikten
de, zoals wordt omgeschreven, 'laatste kamer'.
Later is dit vertrek ingericht als paardenkarner. De twee vensters
kregen zogeheten blinde ramen - ramen die geen echte ramen zijn. Deze
situatie is onveranderd gebleven.
Op 56-jarige leeftijd overleed Arijaantje de Jong-Duijn in 1908 op de
boerderij. Na haar dood kwam de boerenplaats met landerijen volledig op
naam van landman Jan Willenborg. Zijn schoonzuster Trijntje, tot slot,
verliet pas in 1912 de boerderij. Zij trouwde met Kees Groot en
verhuisde naar Opmeer.
Het huwelijk met Grietje de Jong schonk Jan Willenborg vijf kinderen. Na
de geboorte van het vierde kind werd de boerenhoeve ingrijpend verbouwd.
In 1915 is de dakkapel verbouwd en werd boven een nieuwe slaapkamer
getimmerd. Met deze ingrijpende verandering kreeg de voorzijde van de
stolp haar huidige aanzicht.
De hoogte van de voorgevel met dakkapel werd gebracht op drie meter,
vanaf de grond tot bovenkant grondlijst. Vanaf de grond tot de nok van
de kapel kwam de hoogte op zeven meter. P. Wijte was de bouwmeester. De
bouwtekening is bewaard gebleven in het Westfries Archief. Timmerman
Frans Ruiter heeft gewerkt aan de verbouwing. Dat blijkt uit een
aantekening op een bewaard gebleven plankje. Voorts had hij geschreven
dat de Russen op hun falie hadden gekregen in Letland. Die veldslag moet
veel indruk hebben gemaakt. Ruiter is in 1957 overleden op 69-jarige
leeftijd.
Met de forse verbouwing verkreeg de stolp ook haar naam: Greta's
Hoeve. De volledige aanduiding is sindsdien: Anno Greta's Hoeve 1915.
Jan Wilenborg noemde boerenplaats naar zijn vrouw Grietje de Jong. Aan
haar had hij het bezit tenslotte te danken. De naam werd Greta's Hoeve.
Dat klinkt beter dan Grietje's Hoeve, zeg nou zelf.
Veel plezier heeft Grietje niet gehad van de verbouwing. Zij stierf in
maart 1916, op 41-jarige leeftijd, aan een nierafwijking. Dat gebeurde
acht dagen na de geboorte van de jongste van vijf kinderen.
Drie jaar later, in mei 1919, hertrouwde Jan Willenborg. Met Geertje
Wagenaar. In dit huwelijk kwamen geen kinderen.
Veehouder Jan Willenborg breidde in 1925 zijn bedrijf uit met een
veestalling. Deze schuur werd gebouwd schuin achter de stolp. De
oppervlakte van 133 vierkante meter bood ruimte aan acht koeien.
Voorts bestond het gebouw uit varkenshokken, een boenplaats en een
kaasplaats. Gemeentelijk opzichter J.S. Wijte had de bouwaanvraag
goedgekeurd.
Deze schuur staat er nog steeds en bewijst Andries Kuiper goede
diensten.
Jan Willenborg molk twintig tot 25 koeien. Hij was een liefhebber van
schapen en paarden. Hij had twee trekpaarden. Vanaf het voorjaar had hij
voorts altijd twee jonge paarden in de kost. Die verkocht hij weer in
het najaar.
Met de bakwagen bracht hij de kaas naar de markt die hij zelf had
gemaakt. Naar de kerk ging hij met een jachtwagen, zo herinnert Jan
Hoedjes zich.
Jan Willenborg bleef tot kort na de Tweede Wereldoorlog boeren op
Greta's Hoeve. In de oorlog was hij vanwege de scheurplicht begonnen met
het verbouwen van aardappelen en graan. De bouwerij breidde hij later
uit met onder andere voerbieten. Hij en zijn vrouw Geertje Wagenaar
verhuisden in 1946 naar een burgerwoning aan de Verlaatsweg in
Spierdijk. Het bedrijf was toen overgenomen door dochter Chris
Willenborg en haar man Cor Hoedjes.
Jan Willenborg overleed in 1960 op 84-jarige leeftijd.
Aan Jan Willenborg dankt de boerenplaats haar naam en voorname
uitstraling van de voorgevel. Wat voor een man was hij? Hij ging graag
de voordam uit. Lange tijd maakte hij deel uit van het polderbestuur.
Ook was hij raadslid.
In 1911 kwam hij als hoofdingeland in het algemeen bestuur van de polder
Wogmeer. Dijkgraaf was toen Cornelis Duin, met Gerrit Duijn als
secretaris. In 1927 trad hij als heemraad toe tot het dagelijks bestuur
van de polder.
Eind 1945 nam hij afscheid. Dijkgraaf W. Oudejans sprak toen woorden van
dank. Gedurende liefst 34 jaar had Jan Willenborg zich ingezet voor de
belangen van de polder.
In 1927 kwam hij in de raad. Bij de verkiezingen in februari van dat
jaar was hij verkozen. Bij zijn intrede in de raad bestond het college
uit burgemeester N. de Boer en de wethouders J. Munster en C.
Henselmans.
Willenborg zal ongetwijfeld het raadslidmaatschap met enige trots hebben
vervuld. Wilde hij dat ook uitdragen? Zal het wapen van Obdam boven in
de voorgevel van de stolp zijn werk zijn geweest? We weten het niet
zeker, maar de kans is groot.
Jan Willenborg maakt ook enige tijd deel uit van de gemeentelijke
Commissie voor schoolverzuim. In 1925 maakte hij daarin zijn opwachting.
Het was de taak van deze commissie om het schoolverzuim uit bannen.
Hij kon niet fietsen. Wogmeerders zagen hem dan ook vaak lopend over het
Kwakelpad naar het raadhuis in Obdam gaan.
Schoonzoon Cor Hoedjes nam het bedrijf over in 1946. Hij en zijn
vrouw Chris Willenborg kwamen in mei van dat jaar op de boerderij. Zij
verhuisden van Broek op Langedijk naar de Wogmeer, samen met hun
kinderen Gré, Siem en Jan. Daarmee keerde Chris terug op de plek waar
zij in 1911 was geboren.
Chris Willenborg en Cor Hoedjes hadden na hun huwelijk in 1937 een huis
aan de Dorpsstraat in Broek op Langedijk betrokken. Cor, geboren in de
Zijpe, begon daar een tuindersbedrijf. Samen met zijn broer Wim
verbouwde hij in het Geestmerambacht kool.
Door toedoen van schoonvader Jan Willenborg kwam Cor Hoedjes in mei 1946
naar de Wogmeer. Het bedrijf werd toen gesplitst. Cor en zijn vrouw
Chris richtten zich vanuit de stolp op een gemengd bedrijf. Cor had zo'n
achttien koeien op stal. Voorts verbouwde hij onder meer kool,
conservenerwten, aardappelen, voerbieten en graan.
Zwager Nol Willenborg, lange tijd ongetrouwd, had alleen rundvee. Dat
stond in de in 1925 gebouwde boet. Hij molk veertien à vijftien koeien
en had diverse knechten. Onder wie Jaap Appelman, Dorus Blom en Toon de
Wit. Nol Willenborg was in 1946 met zijn ouders meegegaan naar de
Verlaatsweg.
Gevangen genomen NSB'ers hebben aardappelen gerooid voor vader
Hoedjes, zo vertelt Jan. "We woonden hier pas. Dan kwamen we uit
school en zagen soldaten op strobalen zitten. In het land, met het
geweer in de handen."
"De soldaten hielden NSB' ers in de gaten. Die zaten in de
gevangenis in Hoorn, in de Krententuin. Overdag werden ze hier en daar
te werk gesteld. Je wist niet wat je zag als kind. Ze werden gebracht in
een oud busje."
Nol Willenborg verplaatste in 1963 zijn vee van de boet achter de stolp
naar een nieuwe schuur die hij had laten zetten verderop in de Wogmeer
bij de voormalige arbeiderswoning van vader Jan Willenborg. Enkele jaren
eerder had hij dit huis, Wogmeer 84, betrokken na zijn huwelijk met Tiny
Keet.
Nol was een bijzonder eigenzinnige man met wonderlijke ideeën. Hij ging
volstrekt zijn eigen gang. Zijn koeien had hij de namen van Griekse
schoonheidskoninginnen gegeven, zoals Aurora.
Na zijn scheiding vertrok hij naar Haarlem waar hij in 1987 is overleden
op 74-jarige leeftijd. Tiny Keet (geboren in 1918) woont al jaren in het
wooncomplex Op 't Snijdersveld in Obdam.
De familie Hoedjes was uitgegroeid tot een gezin met zeven kinderen.
In de Wogmeer zijn de jongste vier geboren: Ellen, Trudy, Dorien en
Ineke.
Zoon Siem is in 1960 overleden, Ellen in 1987.
Twee zoons waren al heel jong teruggeroepen door Onze Lieve Heer, Cor in
1944 en Cees in 1946.
Als vrijgezel bleef Jan (geboren in 1942) op de boerderij bij vader en
moeder wonen. Zoetjesaan nam hij het bedrijf over. In 1973 volgde een
belangrijke verandering. Hij ging samenwerken.
Jan vormde toen samen met de zwagers Cees Duijn uit Spierdijk en Henk
Schoenmaker uit De Goorn een nieuw bedrijf.
De naam van de maatschap was een suggestie van zus Ellen: Bovegro. De
afkorting wees op de bezigheiden van de drie mannen: bollen, vee en
groente. Over deze samenvoeging zegt Jan: "Ik wilde af van het
melken, in elk geval van het alléén melken. Het handmelken lag mij
niet. Net als mijn vader. Wij zijn geen handmelkers."
De inbreng van Jan bij de vorming van Bovegro bestond uit zestien
koeien, acht vaarzen, negen pinken, twee kalveren, vijftien schapen en
acht overhouders.
De koeien waren rap verdwenen bij Bovegro, al binnen een jaar na het
samengaan.
De schapen zouden nog lang blijven.
In iets meer dan dertig jaar tijd is Bovegro uitgegroeid tot een
bedrijf van 56 hectare. Het driemanschap Duijn, Schoenmaker en Hoedjes
verbouwt bollen, pootaardappelen, tarwe, uien en kool. De landerijen
liggen rondom het bedrijf aan de Spierdijkerweg.
Enkele jaren na het verdwijnen van del koeien werden de stallen
gesloopt. In 1987 volgde inwendig een rigoureuze verbouwing, uitgevoerd
door aannemer Peter Borst uit Spierdijk. Met de komst van Andries en
Trudy Kuiper-Hoedjes uit Sint Maartensbrug werd de stolp gesplitst in
twee wooneenheden. Daarbij betrok Jan de noordwestzijde.
De dors en een deel van de koegang bleven buiten schot. Bij de
verbouwing zijn ook de grote ramen aan de westzijde teruggebracht naar
hun authentieke grootte.
Het pronkstuk in de woonkamer van Andries (geboren in 1945 te Hoogwoud)
en Trudy (geboren in 1949) is de schouw. Deze prachtige schouw is een
mooi voorbeeld van betegelde schoorstenen zoals die in meer
boerenwoonkamers voorkwamen. De tegeltjes zijn versierd met fraaie
afbeeldingen, die betrekking hebben op het goede landleven.
De schouw wordt geschat op meer dan driehonderd jaar oud en zal zeer
waarschijnlijk onderdeel zijn geweest van de eerste boerderij op deze
plaats. In dat geval zal de schouw gered zijn geweest bij de sloop van
de voorganger van Greta's Hoeve.
Vader en moeder Hoedjes verlieten in 1993 de Wogmeer. Zij namen hun
intrede in bejaardenhuis 't Oeverland in Spierdijk. Daar is Cor op
84-jarige leeftijd overleden in 1994. Chris is 88 jaar geworden. Zij
stierf in 1999.
Jan Hoedjes en het echtpaar Andries en Trudy Kuiper hebben het heel best naar hun zin op Greta's Hoeve. Vee is er niet meer te vinden. Koeien hebben plaats gemaakt voor scharrelkippen en sierfazanten.
Ed Dekker
archieven:
- Archief Kadaster Alkmaar
- Westfries Archief te Hoorn:
* burgerlijke stand gemeente Obdam
* bevolkingsregisters gemeente Obdam
* notariële aktes
* archief polder Wogmeer
* notulen gemeenteraad Obdam
boeken:
- De Voorouders van Adriana de Jong, genealogisch boek, samengesteld
door Berna van Amersfoort en Henk van Amersfoort, Lisse, 2002
- De landelijke bouwkunst in Hollands Noorderkwartier, L. Brandts Buys,
Arnhem, 1998
- De stolp te kijk, J.J. Schilstra, L. Brandts Buys, C. de Jong,
Wormerveer, 2004
- Wogmeer in oude ansichten, Fr. Masteling en Th. Laan, Zaltbommel, 1987
- Noord-Holland en zijn gemeenten, J.Th. Balk, Alkmaar, 1981
- Aangekleed gaat uit, streekkleding en cultuur in Noord-Holland
1750-1900, Zwolle, 1998
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."