Eerder verschenen in de Wogmeerkroniek, nr. 6, 2002, pagina 6-14.
De Wogmeerse gemeenschap heeft rond de millenniumwisseling Gerrit
Duijn (1860-1939) uitgeroepen tot 'man van de eeuw'.
Veehouder-bestuurder-genezer Gerrit Duijn is een telg uit een voor de
Wogmeer bijzonder betekenisvolle familie.
Op allerlei plaatsen en in uiteenlopende hoedanigheden kom je in de
historie van de polder de naam Duijn tegen. Dat gebeurt ook in dit
artikel. We treffen bijvoorbeeld een zuster van Gerrit Duijn aan,
Elisabeth Duijn.
Zij was getrouwd met Jacobus Schilder. Het echtpaar Schilder-Duijn heeft
de stolp Wogmeer 90 laten zetten. Aannemer Piet Wijte uit de Wogmeer
heeft de boerderij gebouwd in 1907. In dit artikel staat de stolp
Wogmeer 90 centraal. Met uitgebreide aandacht voor de bebouwings- en
bewoningsgeschiedenis. De stolp Wogmeer 90: van zestien koeien tot een
bedrijf met tachtig werknemers.
Alle bewoners passeren de revue: Jacob en Elisabeth Schilder, hun
kinderen Simon, Hilbrand, Cornelis en Aaltje Schilder die er lange tijd
met z'n vieren hebben gewoond, het echtpaar Jan en Leny Borst-van der
Riet, en de huidige bewoners Loek en Ellen Blom-Borst met hun kinderen
Colin en Dajana.
Schilder en Borst/Blom. Andere families hebben er niet gewoond in de
bijna honderd jaar oude stolp. De feitelijke bewoningsgeschiedenis van
deze boerderij begint in het voorjaar van 1908, als Jacob en Elisabeth
Schilder met hun gezin er hun intrek in nemen.
Jacob Schilder boerde eerst op een andere plek in de Wogmeer. Dat was in
de directe omgeving van café Het Wapen van Wogmeer, in het deel van de
polder dat voor de gemeentelijke herindeling van 1979 behoorde tot de
gemeente Hensbroek.
Jacob en Elisabeth Schilder verhuisden dus in het voorjaar van 1908 van
de gemeente Hensbroek naar de gemeente Obdam. De huidige bewoners, Loek
en Ellen Blom, vallen onder de gemeente Wester-Koggenland. Deze gemeente
is in 1979 nieuw gevormd en kreeg een deel van de polder Wogmeer
toebedeeld.
Het onderzoek naar de stolp Wogmeer 90 voert terug naar 1832. In dit
jaar is het Kadaster ontstaan. Sindsdien worden alle percelen in
Nederland overzichtelijk geregistreerd. Alle veranderingen van gronden
worden nauwgezet bijgehouden, zowel bij wisseling van eigenaar als bij
bebouwing of sloop.
De kavel met thans daarop Wogmeer 90 was in 1832 onbebouwd. Het perceel
stond toen kadastraal bekend als sectie C nummer 152 en was in gebruik
als weiland. De grootte was twee bunder, veertig roeden en twintig
ellen. Deze oppervlaktematen zijn later vervangen door de aanduidingen
hectare, are en centiare.
De eigenaar van de kavel was Hilletje de Jong (1774-1841), weduwe van
landman Gerrit Corneliszoon Spil (1764-1831). Spil is geen onbekende
naam in de Wogmeer. Na de dood van Hilletje Spil-de Jong kwam de kavel
op naam van zoon Cornelis Spil.
Cornelis Spil (1808-1862) was een vooraanstaande persoon die boerde
in de Wogmeer. Enkele jaren was hij burgemeester van Obdam, van 1848 tot
1852. 'Onze' kavel verkocht hij in 1848 aan Jacob Swerver uit Alkmaar,
samen met drie aangrenzende kavels.
Jacob Swerver was opzichter van Rijksdomeinen. Hij betaalde voor de vier
stukken land 2200 gulden. De aankoop bestond uit de percelen C 152
(groot twee bunder, veertig roeden en twintig centiare, in gebruik als
weiland), C 153 (2.40,20, weiland), C 154 (1.00,44, bouwland) en C 155
(1.35,50, bouwland). De totale oppervlakte was 7 bunder 59 roeden en 90
ellen.
Swerver zal de landerijen in de Wogmeer hebben gekocht als
geldbelegging. Later verhuisde hij van Alkmaar naar de kop van
Noord-Holland. Bij zijn overlijden in 1866 woonde hij aan het
Nieuwediep, gemeente Den Helder. Hij liet zijn vrouw Adriana Zuissen en
vijf kinderen achter. De oudste van de kinderen was Gerrit,
scheepsbouwmeester te Alkmaar. Hij regelde de afdoening van de
nalatenschap van zijn vader.
De vier percelen werden begin 1867 publiekelijk verkocht. De openbare
verkoping was 'ten huize van Pieter de Haan, kastelein te Spierdijk' .
Dit was in het niet meer bestaande café De Haan op de Buurt. Eigenaar
van de vier kavels werd Jacob Duin, landman in de Wogmeer. De erfgenamen
van Jacob Swerver kregen er 7300 gulden voor. Dat was ruim drie keer
zoveel als het bedrag dat de erflater bijna twintig jaar eerder, in
1848, betaalde voor de landerijen (2200 gulden).
Jacob Duin (1815-1872) - toen niet als Duijn geschreven - is de eerste
Duin/Duijn die we in onze speurtocht naar de geschiedenis van de
boerderij Wogmeer 90 tegenkomen.
Jacob Duin boerde in de Wogmeer (gemeente Obdam) en was getrouwd met
Neeltje Klaver, later met Jantje Klaver. Jacob Duin was een zoon van
Simon Duin.
Ook Simon Duin (1788-1846) boerde in de Wogmeer en was enige tijd
burgemeester van Obdam.
Na de dood van Jacob Duin maakte notaris Joannes Jacobus Haarselhorst te
Obdam op 28 oktober 1872 de inventaris op van de bezittingen van Jacob
Duin. De acte, in te zien in het Westfries Archief te Hoorn, geeft een
mooi beeld van de rijkdom van het geslacht Duin/Duijn.
Het vee dat Jacob Duin bezat bestond, zo leert de acte, uit negentien
koeien, vijf kalveren, zes vaarzen, een 'schotter', een stier, 23
schapen, 25 ooischapen, 21 lammeren, een vet kalf, een vet varken, drie
zeugen, twaalf kippen, 65 ganzen, vier paarden en twee honden. De
onroerende goederen bestonden uit land in de gemeente Obdam (ruim 44
hectare) en de gemeente Hensbroek (meer dan vijf hectare). Tot het land
behoort dus ook de kavel waarop later de stolp Wogmeer 90 is gezet.
De boerenplaats van Jacob Duin in de Wogmeer en zijn land kwamen op 8
januari 1873 onder de hamer. De publieke verkoping vond plaats bij
kastelein Pieter de Haan te Spierdijk. We zijn dit café al eerder
tegengekomen.
'Onze' kavel droeg nog steeds het kadastrale nummer C 152, van twee
hectare, veertig are en twintig centiare. Hoogste bieder op de veiling
van dit stuk land was Willem Duijn, landman in het Hensbroeker gedeelte
van de Wogmeer. Hij kocht het perceel samen met drie andere kavels land,
de al eerder genoemde percelen C 153, C 154 en C 155. Voor 11.219 gulden
werd hij eigenaar van ruim 7,5 hectare land. Zie hier een forse
waardevermeerdering van land in 25 jaar tijd: de waarde van deze vier
percelen was in 1848 2200 gulden, in 1867 7300 gulden en in 1873 ruim
11.000 gulden.
Willem Duijn (1832-1907) is een halfbroer van Jacob Duin. Ze hebben
dezelfde vader (de genoemde Simon Duin), maar een verschillende moeder.
De oudere Jacob is een zoon uit het eerste huwelijk van Simon, met Aagje
de Groot; Willem komt uit Simons tweede huwelijk, met Ariaantje
Metselaar. Met Willem Duijn als eigenaar van de kavel C 152 komen we
steeds dichter in de buurt van het begin van de boerderij Wogmeer 90.
Het was namelijk zijn dochter Elisabeth die met haar man J ac ob
Schilder de stolp lieten bouwen.
Nog even 'vader' Willem Duijn. Het huwelijk met Grietje Klaver schonk
hem liefst zestien kinderen. Dat waren Adriana, Simon, Hillebrand (twee,
beiden jong overleden), een doodgeboren dochter, Jacob, Gerrit (de 'man
van de eeuw'), Willem Nicolaas, Betje (jong overleden), 'onze' Elisabeth
(ook wel genoemd Betje), Klaas, Aagje (jong overleden), Jan (twee, van
wie één jong overleden), Cornelis (jong overleden) en Agatha. Acht
kinderen waren in leven na het overlijden van Grietje Klaver en Willem
Duijn. Elisabeth was een van de acht erfgenamen.
Elisabeth Duijn (geboren op 20 oktober 1864) trouwde op 24 april 1885
met Jacob Schilder. Het huwelijk werd voltrokken in het gemeentehuis van
Berkhout. Op dezelfde dag en op dezelfde plek trad ook haar broer Gerrit
in het huwelijk, met Cornelia Zuurbier.
Jacob Schilder was een boerenzoon, op 30 augustus 1861 geboren in
Beemster als kind van Teeuwis Schilder en Trijntje de Jong. Teeuwis
Schilder, oorspronkelijk afkomstig uit de gemeente Berkhout, had zich in
1875 met zijn gezin vanuit de Beemster gevestigd in Spierdijk. Elisabeth
Duijn en Jacob Schilder hebben elkaar ongetwijfeld in dit dorp leren
kennen. Met hun huwelijk in 1885 zijn we nog lang niet in 1908, toen zij
de gloednieuwe stolp Wogmeer 90 betrokken.
Als pas getrouwd echtpaar verlieten Jacob en Elisabeth Schilder-Duijn de
Wogmeer. Zij betrokken een boerenplaats in de Tropweere, gemeente
Hoogwoud. Daar zijn ook de twee oudsten van de veertien kinderen
geboren. Dat waren Catharina en Willem.
Jacob en Elisabeth Schilder-Duijn hadden in de Tropweere een dienstbode:
Johanna Masteling. Een bekende naam in de Wogmeer, Masteling. Johanna
Masteling is een tante van Wogmeerder Freek Masteling (1922). Jacob en
Elisabeth hebben niet lang in de Tropweere gewoond. Twee jaar na hun
vertrek uit de Wogmeer keerden zij terug in de polder.
In augustus 1887 vestigden zij zich in het Hensbroeker deel van de
polder. Nader onderzoek zal uitwijzen op welke plek dat precies was.
Zeker is dat dit in de buurt was van het Wapen van Wogmeer, zo kan
worden nagegaan in het bevolkingsregister van de gemeente Hensbroek aan
de hand van de huisnummering.
Alle andere twaalf van de veertien kinderen van Jacob en Elisabeth
zijn geboren in de gemeente Hensbroek. Catharina en Willem, beiden
geboren in de gemeente Hoogwoud kregen achtereenvolgens in de Wogmeer de
volgende broertjes en zusjes: Grietje, Mattheus, Jan, Cornelia, Simon,
Aaltje, Hillebrand, Adriana (overleden toen zij 22 dagen oud was),
Cornelis, Adriana (overleden op 1-jarige leeftijd), Jacobus (overleden
toen hij 34 dagen oud was) en Jacobus Franciscus (overleden drie dagen
na de geboorte). Opvallend en triest: van de vijf jongste kinderen
stierven er vier heel jong.
Vier kinderen zullen we straks verder uitgebreid tegenkomen: Simon,
Aaltje, Hillebrand en Cornelis. Zij bleven op de boerderij Wogmeer 90
wonen. Aaltje overleefde haar drie broers en verkocht de stolp in 1972
aan Jan en Leny Borst-van der Riet. Zover zijn we echter nog niet.
Terug naar het land, naar 'onze' kavel C 152. Na de dood van schoonvader
Willem Duijn kwam dit land op naam te staan van Jacob Schilder. Als
45-jarige landman deed Jacob aangifte van het overlijden op 2 februari
1907 van Willem Duijn. Jacob en Elisabeth hadden snode plannen met het
geërfde land. Zij lieten er geen gras over groeien.
Jacob Schilder diende in de herfst van dat jaar, op 19 september
1907, een aanvraag in bij het gemeentebestuur van Obdam voor de bouw van
een boerenwoning en boet. De gemeente had weinig tijd nodig voor een
beslissing.
Burgemeester Jan Buis en de wethouders Cornelis Wiering en Klaas van
Diepen besloten op 27 september de vergunning te verlenen. Dat was acht
dagen na de aanvraag. Dat waren nog eens tijden! Geen welstandscommissie
en andere commissies die voor dikwijls ergerlijk oponthoud zorgen. B en
W hadden kennis genomen van de tekening en beschrijving en die zagen er
goed uit. Jacob Schilder kon de aannemer laten komen!
Aanvraag, bouwtekening en beschrijving zijn bewaard gebleven. Ook deze
documenten kunnen worden ingezien in het Westfries Archief te Hoorn. In
de aanvraag aan de 'Edelachtbare Heeren' verzocht Jb. Schilder 'met de
meesten eerbied' hem een vergunning te willen verlenen.
De omschrijving voor het bouwen van een 'boerenwoning en boet' staat in een keurig handschrift bol van fraaie volzinnen en technische omschrijvingen. 'De fundeering zal een aanlegbreedt hebben van minstens 0,44 M met versnijdingen om de twee lagen van een halven steen'. 'De opgaande muren worden gemaakt ter zwaarte van 0,11 M., terwijl bedsteden en kasten aan deze muren grenzende, hiervan worden afgescheiden door een spouwwand met een tusschenruimte van minstens 0,04 M'. En zo gaat het door. Volgens de tekening kreeg de stolp twee schoorstenen, een dakspiegel, met in de woning en de boet een regenbak die met ijzeren buizen werden aangesloten op de goten. Tussen het huis en de boet werd een welput gemaakt. Er kwamen zes bedsteden. Buiten, op een afstand van niet meer dan vijftien meter, werd een 'privaat' geplaatst op een nieuw gegraven sloot. Deze sloot werd voorzien van een waterstoep, op meer dan tien meter van het privaat.
Als ontwerper staat op de bouwtekening aangegeven P. Wijte. Piet
Wijte is de grootvader van Jan Wijte (1920) uit Spierdijk. "Mijn
grootvader heeft veel boerderijen gebouwd. Hier in de omgeving, maar ook
in Friesland en Brabant", aldus Jan Wijte. "Dat deed hij veel
met zijn zoon Jaap, mijn vader." Behalve timmerman was Piet Wijte
polderbaas van de Wogmeer. Ook had hij een aantal molens in onderhoud en
had een deel van het Rietbos in de Wogmeer in eigendom.
Jacob en Elisabeth Schilder lieten dus in het najaar van 1907 Piet Wijte
een nieuwe boerderij bouwen. Naar de reden van deze stap moeten we
gissen. De stolp bestond uit - zo leert de plattegrond - behalve uit
enkele woonvertrekken en zes bedsteden uit een dors, hooiberg,
paardenstal, een stal voor zestien koeien (de lange regel) en stalruimte
voor jongvee (de korte regel). De boet aan de achterzijde bevatte hokken
voor kalveren en varkens. De nieuwe boerderij kon in het voorjaar van
1908 worden betrokken. Jacob Schilder en zijn gezin verhuisden in mei
van de gemeente Hensbroek naar de gemeente Obdam, maar bleven in de
Wogmeer. Jacob ging op zijn nieuwe bedrijf door met boeren.
Kinderen Schilder zijn er op de nieuw plek niet meer geboren.
Gaandeweg zaten steeds minder personen aan tafel bij Jacob en Elisabeth
Schilder. Het oudste kind, Catharina, vertrok na haar huwelijk met Frans
Schouten naar Blokker. Willem werd veehouder in Wijde Wormer. Grietje
bouwde in Oosterblokker een bestaan op met veehouder Jacob Wagenaar.
Over Mattheus, de vierde in de rij, dadelijk meer. Jan ging met zijn
vrouw Ann Stroet naar Hoogwoud. Cornelia woonde met haar man -
vrachtrijder Piet Stroet -, enige tijd in Medemblik.
Simon, Aaltje en Hillebrand - de nummers zeven, acht en negen in de
reeks van veertien kinderen - komen dadelijk aan bod. De nummers tien
(Adriana), twaalf (ook een Adriana), dertien (Jacobus) en veertien
(Jacobus Franciscus) stierven jong, zoals eerder gemeld. Tot slot Cor,
de nummer elf. Cor bleef op de boerderij wonen, samen met zijn broers
Simon en Hillebrand en zijn zuster Aaltje. Alle vier bleven ongetrouwd.
Elisabeth Schilder-Duijn overleed op 69-jarige leeftijd, op 3 mei 1934.
Haar man stierf vier jaar later, op 13 mei 1938. Jacob Schilder was toen
76 jaar. Bij zijn overlijden stond als beroep landbouwer aangegeven. De
kinderen Simon, Aaltje, Hillebrand en Cor bleven achter. De drie broers
deden de boerderij, Aaltje verzorgde het huishouden. Dat ging geruime
tijd zo door.
Gedurende bijna twintig jaar was er een extra persoon over huis bij de familie Schilder. Dat was Tiny Schilder, een dochter van Mattheus Schilder. Haar vader, kortweg Teeuwis genoemd, was het vierde kind van Jacob en Elisabeth Schilder-Duijn. Haar moeder, Guurtje Ursem, was jong overleden. Zij stierf in 1928 op 32-jarige leeftijd, toen dochter Tiny twee jaar was. Weduwnaar Teeuwis, die niet hertrouwde, kon niet voor haar zorgen. Kort na de dood van moeder kwam Tiny als jongste van de vijf kinderen bij haar opa en oma. Na de dood van Jacob en Elisabeth Schilder bleef Tiny bij haar drie ooms en tante Aaltje. Tiny Schilder woonde er als thuishaalder tot 1947. Ze trouwde in 1955 met Piet van Straalen. Vader Teeuwis Schilder was timmerman en puttenboorder. Hij woonde in het huis Wogmeer 125, dat hij in 1920 voor zichzelf had gebouwd. Thans woont daar Piet van Straalen. Teeuwis Schilder was specialist in de aanleg van brongasinstallaties, watervoorzieningen en elektrische licht- en krachtinstallaties.
Piet van Straalen vertelt over zijn schoonvader: "Hij was een
veelzijdig man. Als puttenboorder had hij een groot deel van
Noord-Holland als werkterrein. Ook in Purmerend sloeg hij putten. Hij
boorde een diep gat in de grond tot zestig meter. Op 65 meter had hij de
goede laag te pakken. Met dommekrachten werden de buizen in de grond
gedrukt. Hij is al met puttenboren begonnen toen hij nog thuis woonde,
op de boerderij. Naast de stolp stond een schuurtje. Daar is hij
begonnen. Het schuurtje werd de 'blikken boet' genoemd."
Dankzij puttenboorder Teeuwis Schilder uit de Wogmeer zijn vele
huisgezinnen aan hun brongas gekomen. "In de oorlog reed zijn auto
op gas. Hij had de motor omgezet." Simon, Hillebrand en Cor redden
het best, de boerderij met z'n drieën. In de oorlog verleenden zij en
Aal onderdak aan een onderduiker, Joop Feyen. In het begin van de jaren
vijftig hadden de Schilders een trekker, als een van de weinigen in de
Wogmeer. De trekker was een 16 pk President op benzine. Als er geen werk
was, stond de President op de dors onder een laken.
Van de vier ongehuwde Schilders op de boerderij Wogmeer 90 kwam Simon
als eerste te overlijden. Hij stierf in 1962, op 68-jarige leeftijd. Het
jaar daarop volgde Cor. Hij overleed in 1963, toen hij 62 jaar was. De
andere van de drie broers, Hillebrand, is 73 jaar geworden. Hij stierf
in 1970. Zus Aaltje (in de Wogmeer beter bekend als Aal) bleef er als
enige over. Aal Schilder heeft na het wegvallen van haar drie broers
niet lang meer gewoond op de boerenplaats. Begin 1972 verkocht zij de
stolp aan een Amsterdams echtpaar, Jan en Leny Borst-van der Riet. Aal
liet haar zaken behartigen door Jaap Duijn uit de Wogmeer, een
aangetrouwd familielid. De vader van Jaap Duijn was Gerrit Duijn, de
'man van de eeuw'. Deze Gerrit Duijn was een broer van Elisabeth
Schilder-Duijn, de moeder van Aal Schilder.
Aal Schilder verliet in november 1972 de boerderij Wogmeer 90. De stolp
waar ze 64 jaar van haar leven heeft doorgebracht, van mei 1908 tot
bijna eind 1972.
Ze verhuisde naar het dorp. Daar, in Spierdijk, is ze in 1979 overleden,
op 83-jarige leeftijd.
Jan en Leny Borst-van der Riet werden eigenaar van een stolp met
schuren, een gierkelder en ruim zes hectare weiland. Ze kwamen uit
Amsterdam, maar waren heel goed bekend met de omgeving. Jan is geboren
en getogen in Spierdijk, Leny kwam als meisje van twaalf jaar uit
Amsterdam in de oorlog, in 1944, naar Bobeldijk. Ze zou er aanvankelijk
zes weken blijven, het werden vijftien volle jaren.
Tijdens haar verblijf bij de farnilie Ruyter in Bobeldijk heeft ze ook
haar Jan leren kennen.
Na de verhuizing in 1972 naar de Wogmeer hielden Jan en Leny hun
slagerij in Amsterdam aan. Waarom kwamen zij naar de Wogmeer en hoe
waren zij in Amsterdam terechtgekomen? Dat is een lang verhaal, maar
laten we bij het begin beginnen. Als eerste de gedenkwaardige reis van
de jonge Leny van der Riet vanuit de hoofdstad naar het afgelegen
West-Friesland, met heel kort wat daaraan vooraf ging.
Ze is op 24 november 1929 geboren in Amsterdam-West als een van de zeven
kinderen van een werknemer van de Heinekenbrouwerij . Een of twee
kinderen van grote gezinnen in steden als Amsterdam, Rotterdam en Den
Haag, waar in 1944 de hongersnood het ergste was, konden voor zes weken
naar het platteland. Een oudere zus kreeg onderdak bij Nic. de Vries in
Spierdijk, Leny kwam bij weduwe De Lange in Bobeldijk. "Daar kon ik
niet wennen. Ik kon toen aan de overkant komen, bij Jan Ruyter en zijn
vrouw Annie van Diepen. Bij hen kreeg ik geen heimwee."
De verre reis naar Bobeldijk zal ze nooit vergeten. "Mijn oudste
broer Cees bracht mij. Op de transportfiets, met antiplofbanden. Ik zat
voorop." Cees van der Riet is later getrouwd met een Wogmeerse:
Riet Wijte.
Bij de familie Ruyter had de Amsterdamse het bijzonder naar de zin. Leny
kwam er op haar twaalfde jaar, ze verliet het gezin toen zij 27 was.
"Er was één kleintje in 1944. Dat was Truus, de eerste van een
groot gezin met negen kinderen. Ik heb ze allemaal zien opgroeien."
Ze bleef dus, na de afgesproken periode van zes weken. "In
Amsterdam had ik zes klassen doorlopen. In Spierdijk heb ik de zevende
en achtste klas gevolgd."
Jan Borst uit Spierdijk werd haar vriendje, een zoon van aannemer Klaas
Borst en Anne de Haan. Ze trouwden in 1957. "Dat was op 28
februari. Ik had me er zo op verheugd: de eerste dag na m'n huwelijk
heerlijk uitslapen. Daar kwam niks van. Na ons huwelijksfeest zijn we 's
avonds weggegaan." Op naar Amsterdam, om in de hoofdstad een
bestaan op te bouwen.
Een bestaan opbouwen als slager. "Jan wilde persé slager
worden. Rein Groot in Hoorn was zijn eerste betrekking bij een slager.
Via slagerijen in Bergen en Egmond kwam hij bij slager Van Zadelhof in
Amsterdam. Die wees hem op een slagerij aan de Eerste
Sweelinckstraat." Daar begonnen ze in 1957 met hun eigen zaak,
daags na hun trouwen. Een eigen slagerij in Oud-Zuid, nabij de Albert
Cuyp. Voor Leny de terugkeer naar haar geboortestad, voor Jan ging een
droom in vervulling.
Het was hard werken, maar met plezier. Het bieden van kwaliteitsvlees
stond voorop. De drie kinderen zijn er geboren: Nico, Ellen en Jan. Iets
meer dan twintig jaar runden Jan en Leny zelfstandig de slagerij. In
1978 gingen ze met anderen een besloten vennootschap aan. De zaak werd
uitgebreid met een worstenmakerij en slachterij in Boesingheliede in de
Haarlemmermeer. Jan hield er mee op 1988. Leny was al eerder gestopt.
Altijd had ze meegeholpen in de slagerij. Van alles heeft ze gedaan. Tot
en met verse worst stoppen. "Dat deden we met de hand. Van gehakt
maakten we dan worst."
Na de verhuizing naar de Wogmeer in 1972 hebben Jan en Leny elke dag
op en neer gereisd. "Ik ging steeds met het autootje naar de
winkel. 's Ochtends om zes uur weg, om halfvier terug. En dan thuis het
werk. Later hadden we Thea Klaver in huis als hulp. Jan stond bijna alle
dagen om halfvier op. Dan ging hij naar de veemarkt. Leiden, Utrecht, 's
Hertogenbosch, Zwolle, soms Doetinchem. Vee uitzoeken voor de
slacht."
Slachtvee werd op het land in de Wogmeer vet gemest. "We hadden
soms wel dik twintig koeien thuis lopen", vertelt Leny. "We
konden dan ook gemakkelijk voldoen aan de voorwaarde die zaakwaarnemer
Jaap Duijn had gesteld bij de verkoop van de boerderij. Er moesten
koeien in het land blijven lopen, bepaalde hij. Voor het aanzien van de
Wogmeer."
Waarom verhuizen naar de Wogmeer? Leny: "Jan was absoluut geen
stadsmens. We hadden het al een paar jaar in het hoofd om weer deze kant
op te komen."
De nieuw eigenaren verbouwden in het voorjaar van 1973 de boerderij.
"Dat ging Aal aan 't hart. Maar wij wilden aan de zonzijde wonen,
aan de zuidwestkant. De familie Schilder woonde aan de noordoostzijde,
gericht op de weg. De koude kant. Het vee stond aan de warme kant van de
boerderij. Aan de zonkant groeit alles het beste. De koeien waren immers
het belangrijkste."
De lange regel met stalruimte voor zestien koeien, zoals Piet Wijte in
1907 had gebouwd, werd ingericht als woonkamer en keuken. De hooiberg
werd bijkeuken en het geheel werd overzolderd.
Jan en Leny kregen in 1982 gezelschap. Dochter Ellen en haar man Loek
Blom betrokken dat jaar het vroegere woongedeelte van de Schilders. In
1986 en 1988 werden hun kinderen in de boerderij geboren: Colin en
Dajana. Beiden kwamen op dezelfde datum ter wereld: 8 juli. In 1992
ruilden Jan en Leny met Loek en Ellen en hun twee kinderen. "Wij
gingen in de boerderij kleiner wonen, aan de noordkant, en zij
groter."
Jan kwam op 1 januari 1998 te overlijden, op 69-jarige leeftijd. Een
zware slag. Leny bleef nog vier jaar wonen in de stolp. In mei 2002
verhuisde ze samen met haar nieuwe levenspartner Piet Roele uit de
Wogmeer naar een appartement in Hoorn, met de veelzijdige binnenstad
onder handbereik. Het begin van een nieuwe levensfase.
We zijn bijna aan het einde gekomen van het verhaal over de stolp
Wogmeer 90. Als laatste aandacht voor de huidige bewoners: het gezin
Blom-Borst. De familie bestaat uit Loek (1959), Ellen (1961), Colin
Dajana (1988).
Loek is afkomstig uit De Goorn. Hij staat aan het hoofd van de EmCart
Groep, een onderneming met tachtig medewerkers. De EmCart Groep is een
organisatie die zich op velerlei gebieden bezighoudt met de verstrekking
van medische en revalidatiehulpmiddelen. De EmCart Groep fungeert als
intermediair tussen de wettelijk aangestelde organisaties en
instellingen die de hulpmiddelen verstrekken (zoals gemeenten,
Thuiszorginstellingen en verzekeraars) en de bedrijven die deze
hulpmiddelen fabriceren en distribueren. Ook Ellen werkt bij de EmCart
Groep.
Het bedrijf is gevestigd in Avenhorn, aan de Buitenroede. Eerder huisde
in dit pand de RON, de Rundveeverbeterings Organisatie Noord-Holland.
De oorsprong van de EmCart Groep voert terug naar het adviesbureau
ARTAN. Deze naam is afgeleid van Adaptatie Revalidatie Technisch
Adviesbureau Nederland. Loek Blom is dit bureau begonnen in 1995. Hij
startte daarmee met een medewerker in de stolp Wogmeer 90. Dat was op
een plek in de boerderij die eerst deel was van de koestal. De oude boet
diende als opslagplaats voor rolstoelen.
Van het rundvee tot de EmCart Groep - een bijzondere stolp in de
Wogmeer.
Ed Dekker
- Archief Kadaster te Alkmaar
- Westfries Archief te Hoorn:
- burgerlijke stand gemeenten Hensbroek, Obdam, Berkhout, Hoogwoud
- bevolkingsregister gemeentenHens broek, Obdam, Berkhout, Hoogwoud
- actes notaris Joannes Jacobus Haarselhorst te Obdam
- archief gemeentebestuur Obdam
- De Voorouders van Adriana de Jong, genealogisch boek, samengesteld
door Berna van Amersfoort-Oudejans en Henk van Amersfoort, Lisse, 2002
- Westfriese Families, tijdschrift, 32e jaargang nummer 1, 1991, 'De rk.
familie Spil uit de Wogmeer, artikel van J.P.M. Ettes, Geleen
- Wogmeerkroniek nummer 4, 1999, 'Een 'nieuwkomer' anno 1954', artikel
van Piet N. Roele, Wogmeer
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."