Een uitgebreide Westfriese familie
Eerder verschenen in 'De Speelwagen', 9e jaargang No. 1, 1954, pagina 18-21.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Nu over heel Noord-Holland verspreid wonen ruim 400 leden van de familie Ott, allen rechtstreekse afstammelingen van
Pieter Ott, die in 1749 te Hoorn trouwde met Maritje Sloos, dochter van Jan Cornelisz. Sloos en Aeltje Reinders Tollinga,
die een dochter was van Reijnder Cornelis, later Reijnier Tollinga.
Deze Reijnier staat in de archieven vermeld als "jongesel van Vrieslant"; hij overleed in Mei 1721 en is begraven in de
Grote Kerk te Hoorn.
Verder wonen in de andere provincies nog 85 afstammelingen van Pieter en Maritje en in het buitenland 49, samen 536. Dit
aantal is echter een minimum, daar niet alle namen en adressen in de acht jaren van onderzoek konden worden opgespoord.
Immers, de Westfriezen ontvangen een verwijderd familielid, dat inlichtingen komt inwinnen omtrent afstamming e.d. meestal
zeer hartelijk, maar ze klimmen niet zo gauw in de pen.
Wat de stamvader Pieter Ott betreft, van hem is weinig bekend. Hij was kleermaker en woonde vermoedelijk in De Ramen te
Hoorn. Een van zijn achterkleinzoons Joris Ott, schilder en makelaar te Koedijk, overleden in 1892, vermeldt, dat volgens
overlevering de familie uit Duitsland afkomstig was. Dat kunnen we dus gerust aannemen: de familietraditie stond in de
negentiende eeuw hoger in aanzien dan tegenwoordig.
Van Pieter Ott is één zoon bekend, Jan Ott, gedoopt 17 Februari 1758 te Hoorn. Deze werd schoolmeester te
Hobreede, te West-Graftdijk en te Wognum, waar hij tot 1809 tevens dorpsschrijver was, d.i. dus gemeentesecretaris. In
Februari 1783 was hij getrouwd met Maartje Clomp, dochter van Joris Clomp, die te Spanbroek dezelfde ambten bekleedde als
zijn vader Evert (Everard), nl. schepen, armvoogd, kerkmeester, burgemeester en substituut-secretaris (ca. 1699-1752).
In het gemeentehuis te Wognum is een verslag aanwezig, dat de schoolmeester-dorpsschrijver Jan Ott heeft ondertekend met
zulke sierlijke krulletters J en 0, dat je er jaloers op wordt.
Jan Ott en Maartje Clomp hadden 10 kinderen, van wie 3 jong overleden en 4 nakomelingen hebben, nl. Pieter, Joris, Aalwijn
(Alewijn) en Trijntje, die trouwde met Klaas Koelemeij, smid en veearts te Spanbroek (1800- 1859).
In deze vier takken vallen dus de in het begin genoemde 536 afstammelingen uiteen.
In Maart 1945 schreef ik in het eerste nummer van ons "Ottenblad": "Alles wat Ott heet, is familie van elkaar (in Nederland)."
Dit is onjuist gebleken.
Van Kampen uit hebben zich Otten verbreid over Nijmegen, Brommen en Rotterdam, een Katholieke tak, met heel andere voornamen,
zoals Leopoldus, Frans en Leo (een Rotterdamse schrijver).
Verder wonen in Nijkerk en Doesburg Otten van andere afkomst.
De naam Ott is omstreeks 1880 nogal eens over de tong gegaan in West-Friesland. "In het Zondagsblad van het Nieuws van den Dag,
4 Mei 1879," aldus Joris Ott van Koedijk, "kwam een annonce voor, dat op 27 Maart 1879 te Weenen was overleden een millionair
Martin Ott, handelaar in diamanten en dat zij, die vermeenden tot zijne nalatenschap gerechtigd te zijn, zich konden aanmelden
aan het Bureau der Griffie te Weenen."
Dat gaf natuurlijk een geweldige consternatie onder de van nature toch al sanguinische Otten. Een millioenenerfenis!
De kronen zouden wel onder velen verdeeld moeten worden, maar het leek de familie toch zoveel waard, dat een bijeenkomst werd
belegd van 14 familieleden, die een commissie benoemden om hun zaak af te wikkelen. Met algemene stemmen werd Joris tot hoofd
der commissie gekozen en Hendrik Poel, gemeenteontvanger te Ilpendam tot medegecommitteerde.
Twee reizen hebben deze heren hiervoor naar Wenen gemaakt, in 1879 onder geleide van Hendrik van de Velde uit Medemblik, in
1882 met Rudolph Breijer uit Amsterdam(?).
De eerste reis heeft gekost ƒ 736, de tweede ƒ 533,50. Deze bijna ƒ 1300 hebben echter de familieleden niets
opgebracht: de Nederlandse-gezant te Weenen, graaf Van Zuilen van Nijeveldt berichtte, dat de erfenis was uitbetaald aan
Catharine Schmidt en familie uit Unterwittighausen.
Joris Ott gaf ook lezingen over zijn reizen. Er bestaat een gedrukt programma, luidende: "Voorlezing door J. Pzn. Ott te
Koedijk, in het lokaal van den heer Diepsmeer aldaar op Dinsdag 2 Maart 1880 des avonds 7 uren. Programma 1. Van Amsterdam naar
Weenen; 2. Beschrijving van Weenen. Entree 49 cents de persoon."
De Koedijkers zullen wel genoten hebben van het verslag over zo'n wereldreis (O tempora!).
De Otten van toen zouden niet zoveel drukte gemaakt hebben over een overleden Martinus Ott in Wenen, als zij geweten hadden,
dat deze naam zeer algemeen is in het buitenland; speciaal in Duitsland. In 1940 verscheen te Stuttgart een boekje "Der
Sippenname Otto/Ott, Otte, Otten enz." door Prof. Brechenmacher. Hierin staat, dat de naam Ott in 1933 in Wenen 244 maal
voorkwam, in Berlijn 206 maal, in Zürich 173 maal, in München 173 maal, enz.
Daarnaast dan vele malen Otto, Otte, Otten, enz.
En geen wonder: deze namen gaan, als zovele familienamen, terug op de vóórnaam Otto, waarvan de oudste vorm
luidt Audo (Auda), dat betekent rijkdom, goed, bezit, geluk.
Dit woord komt ook in vele Germaanse samenstellingen voor, zoals Otwin, Otfrid, Edwin, Edward, Edgar.
Wanneer een lezer mij genealogische gegevens kan verstrekken omtrent families Otte, Otten, Ottens e.d., dan houd ik mij
daarvoor aanbevolen.
Van "De Stamboom der familie Ott" is sinds enige dagen een gedrukt exemplaar van 44 blz. aanwezig in het Westfries Museum
te Hoorn. Hierin is door mij, met medewerking, vooral ook geldelijke, van vele bloedverwanten de gehele familie overzichtelijk
geregistreerd.
Amersfoort, Van Marnixlaan 69
ALEWIJN ROOZENDAAL
"De Stamboom van de familie Ott"
De heer Roozendaal te Amersfoort, van moederszijde lid van het geslacht Ott, heeft zijn vele familieleden aan zich
verplicht. Hij had nl. een goede reden om aan te nemen, dat allen die Ott heten, familie van elkaar zijn. Immers allen zouden
afstammen van de Duitse kleermaker Ott en Maritje Sloos, die op 17 Juli 1749 te Hoorn in het huwelijk traden.
De heer Roozendaal vatte toen - dat was in 1945 - met een aantal neven en nichten het plan op: 1. een nader onderzoek in
te stellen naar hun reeds genoemde voorouders en 2. gedrukte mededelingen te sturen aan alle bereikbare leden van de
Ottenfamilie, "om hen nader tot elkaar te brengen en hun een overzicht te geven van hun bloedverwanten."
Dit plan is uitgevoerd! Ieder betaalde ƒ 2,50 in een fondsje, waaruit een en ander werd bekostigd. En zo verschenen
van Maart 1945 tot October 1953 elf familiebladen: drukwerkjes waarin de genealogische gegevens van het geslacht Ott bijeen
zijn gebracht en waarin de wetenswaardigheden over de familie en voor de familie werden vastgelegd.
Zo wordt bijv. verhaald hoe in 1879 de familie Ott bijeenkwam om zich te beraden, wat zij moest doen om haar mogelijke
rechten te bewijzen op de nalatenschap van de Oostenrijkse millionair Martin Ott. En hoe daarop de reislustige Joris Ott van
Koedijk tot tweemaal toe naar Wenen trok om de belangen van de Nederlandse Otten te behartigen.
Dit allemaal is niet van historisch belang. Maar - ook als de genealoog misschien enkele aanvullingen zou wensen - van belang
is het bundeltje familiebladen wel voor al die 536 bekende Ott'en, die daardoor hun gezamenlijke geschiedenis en hun verwantschap
leerden kennen. En het kan niet anders, dan dat door de contacten die door het onderzoek en de rondzending der familiebladen
ontstonden, in belangrijke mate bevorderd werd wat de heer Roozendaal zich ten doel stelde nl. de leden van de Ott'enfamilie
dichter bij elkaar te brengen.
Waarom dit alles meegedeeld nu de "stamboom van de familie Ott"1 "en
familie" is gebleven? Wel omdat de heer Roozendaal en zijn medewerkende Ott'enfamilie ons lieten zien, dat het met en
voor elkaar opstellen van de familiegeschiedenis een middel is om tegen de van elkaar vervreemdende tendenzen van het leven
in, weer dichter tot elkaar te komen: mensen die ver uit elkaar zijn gegroeid en van elkaar niets meer weten, krijgen weer
wetenschap van elkaar. En wie weet, ontstaat zo tussen onbekende familieleden waardering en vriendschap. De familie Ott
gaf een navolgenswaardig voorbeeld.
T. R. M.
1 Een exemplaar werd aan de bibliotheek van het Westfries Museum geschonken.
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."